Van expat tot paria.
Het was 2020, de wereld stond in brand en België had een nieuwe vijand: een West-Vlaamse expat die luisterde naar de naam Philip Soubry. Zijn misdaad? Wel, de arme man had het coronavirus opgelopen in China en kwam op vraag van de Belgische overheid naar huis. Zijn straf? Dertien dagen opsluiting in een ziekenhuiskamer zonder daglicht, afgedroogd worden met papieren handdoeken, slapen in papieren beddengoed en weinig te eten krijgen. Vijf jaar later blijft de bittere nasmaak: “Dit was geen quarantaine, dit was een publieke terechtstelling.”
Van gezonde expat naar publieke vijand
Even terugspoelen naar januari 2020. Soubry - op dat moment een gezonde en kerngezonde vijftiger - woont en werkt in het Chinese Huangshi. Wanneer de eerste berichten over een nieuw virus opduiken, voelt hij zich niet aangesproken. Geen symptomen, geen zorgen. Toch testte hij niet veel later positief op het virus. “Was ik gewoon in China gebleven, dan had ik nooit geweten dat ik besmet was,” zegt hij. “Maar de Belgische ambassade vond dat ik beter gerepatrieerd werd.” En daar begon de ellende.
Bij aankomst in België is hij geen onschuldige burger meer, maar de vleesgeworden pandemie. “Ik werd opgesloten in het Sint-Pietersziekenhuis in Brussel, zonder enige inspraak,” vertelt Soubry aan ‘Het Nieuwsblad’. “De deur ging achter me dicht en ik was officieel ‘patiënt zero’. Alsof ik eigenhandig de apocalyps had binnengebracht.”
Een quarantaine uit de middeleeuwen
Dat hij besmet was, is één ding. Dat hij als een gevangene werd behandeld, is iets anders. Soubry werd dertien dagen lang vastgehouden in een kamer zonder daglicht. “Ik kreeg alleen papieren handdoeken en papieren lakens. Mijn kamer mocht ik niet uit, zelfs niet voor een frisse neus, Het eten was ronduit belabberd. Ik moest letterlijk smeken om een fatsoenlijke maaltijd.”
Ondertussen liep de hysterie in België compleet uit de hand. Media sprongen gretig op zijn verhaal. Overal werd zijn naam genoemd, alsof hij de epidemie eigenhandig uit Wuhan had geïmporteerd. “Mensen verweten me dat door mij heel België besmet werd,” zucht hij. “Alsof ik na mijn landing een kroegentocht had gedaan in de Brusselse binnenstad.”
Ironisch genoeg konden vakantiegangers die net terugkeerden uit besmette skigebieden wél gewoon doorgaan met hun leven. Geen isolatie, geen publieke heksenjacht. Maar een expat uit China moest in een hermetisch afgesloten kamer boeten. Een ziekenhuisfactuur als kers op de taart
Het bleef niet bij psychologische terreur. Soubry kreeg nadien ook nog een ziekenhuisfactuur in de bus: bijna 10.000 euro. Voor wat? Een paar bloedtesten en een longscan. Omdat hij in China woonde, moest hij het bedrag eerst volledig zelf betalen. Zijn werkgever sprong uiteindelijk bij, maar de boodschap was duidelijk: bedankt om naar huis te komen, en nu betalen.
De Belgische schande
Na zijn ‘vrijlating’ duurde het nog maanden voordat hij terug naar China kon. En daar, jawel, moest hij opnieuw in quarantaine. Nog eens wekenlang isolatie. Deze keer wel mét daglicht. “Het enige dat ik echt betreur, is de verloren tijd. Eerst zes maanden zonder mijn vrouw, dan weer maanden zonder mijn familie in België,” zegt hij.
En corona? We weten allemaal hoe dat is gegaan. “Het virus is hier en gaat nooit meer weg,” zegt Soubry nuchter. “Maar ik weet één ding: België heeft me harder aangepakt dan het virus zelf.” We vrezen dat hij niet de enige is geweest die is ‘aangepakt’.
Van expat tot paria.
Het was 2020, de wereld stond in brand en België had een nieuwe vijand: een West-Vlaamse expat die luisterde naar de naam Philip Soubry. Zijn misdaad? Wel, de arme man had het coronavirus opgelopen in China en kwam op vraag van de Belgische overheid naar huis. Zijn straf? Dertien dagen opsluiting in een ziekenhuiskamer zonder daglicht, afgedroogd worden met papieren handdoeken, slapen in papieren beddengoed en weinig te eten krijgen. Vijf jaar later blijft de bittere nasmaak: “Dit was geen quarantaine, dit was een publieke terechtstelling.”
Van gezonde expat naar publieke vijand
Even terugspoelen naar januari 2020. Soubry - op dat moment een gezonde en kerngezonde vijftiger - woont en werkt in het Chinese Huangshi. Wanneer de eerste berichten over een nieuw virus opduiken, voelt hij zich niet aangesproken. Geen symptomen, geen zorgen. Toch testte hij niet veel later positief op het virus. “Was ik gewoon in China gebleven, dan had ik nooit geweten dat ik besmet was,” zegt hij. “Maar de Belgische ambassade vond dat ik beter gerepatrieerd werd.” En daar begon de ellende.
Bij aankomst in België is hij geen onschuldige burger meer, maar de vleesgeworden pandemie. “Ik werd opgesloten in het Sint-Pietersziekenhuis in Brussel, zonder enige inspraak,” vertelt Soubry aan ‘Het Nieuwsblad’. “De deur ging achter me dicht en ik was officieel ‘patiënt zero’. Alsof ik eigenhandig de apocalyps had binnengebracht.”
Een quarantaine uit de middeleeuwen
Dat hij besmet was, is één ding. Dat hij als een gevangene werd behandeld, is iets anders. Soubry werd dertien dagen lang vastgehouden in een kamer zonder daglicht. “Ik kreeg alleen papieren handdoeken en papieren lakens. Mijn kamer mocht ik niet uit, zelfs niet voor een frisse neus, Het eten was ronduit belabberd. Ik moest letterlijk smeken om een fatsoenlijke maaltijd.”
Ondertussen liep de hysterie in België compleet uit de hand. Media sprongen gretig op zijn verhaal. Overal werd zijn naam genoemd, alsof hij de epidemie eigenhandig uit Wuhan had geïmporteerd. “Mensen verweten me dat door mij heel België besmet werd,” zucht hij. “Alsof ik na mijn landing een kroegentocht had gedaan in de Brusselse binnenstad.”
Ironisch genoeg konden vakantiegangers die net terugkeerden uit besmette skigebieden wél gewoon doorgaan met hun leven. Geen isolatie, geen publieke heksenjacht. Maar een expat uit China moest in een hermetisch afgesloten kamer boeten. Een ziekenhuisfactuur als kers op de taart
Het bleef niet bij psychologische terreur. Soubry kreeg nadien ook nog een ziekenhuisfactuur in de bus: bijna 10.000 euro. Voor wat? Een paar bloedtesten en een longscan. Omdat hij in China woonde, moest hij het bedrag eerst volledig zelf betalen. Zijn werkgever sprong uiteindelijk bij, maar de boodschap was duidelijk: bedankt om naar huis te komen, en nu betalen.
De Belgische schande
Na zijn ‘vrijlating’ duurde het nog maanden voordat hij terug naar China kon. En daar, jawel, moest hij opnieuw in quarantaine. Nog eens wekenlang isolatie. Deze keer wel mét daglicht. “Het enige dat ik echt betreur, is de verloren tijd. Eerst zes maanden zonder mijn vrouw, dan weer maanden zonder mijn familie in België,” zegt hij.
En corona? We weten allemaal hoe dat is gegaan. “Het virus is hier en gaat nooit meer weg,” zegt Soubry nuchter. “Maar ik weet één ding: België heeft me harder aangepakt dan het virus zelf.” We vrezen dat hij niet de enige is geweest die is ‘aangepakt’.