Het was en is een afschrikwekkende ontdekking: dat een deel van mijn naasten, vrienden, het collectieve doel zo hoog heeft zitten, dat zelfs hun geliefden ervoor mogen sneuvelen.

Het begon met een vriend die vond dat ik geen ziekenhuiszorg meer mag genieten vanwege mijn keuze. Wat erop neerkomt dat: als je ernstig ziek wordt, laat ik je sterven, mijn vriend.

Ik geloof dat dit het diepste dieptepunt was dat ik gedurende deze hele crisis mocht meemaken.

Niet alleen vanwege deze uitspraak zelf, maar ook omdat het voor mij ijskoud de realiteit op tafel legde: als men het maar goed genoeg verkoopt, als men maar uitentreuren en repetitief dezelfde halve en pseudowaarheden op menselijke breinen loslaat, wordt het hart volledig uitgeschakeld.

Angstig gemaakte mensen zijn tot alles in staat. Via de angst als paard van Troje rijdt men een heel programma binnen.

Een programma dat er niet alleen voor zorgt dat kinderen hun (groot)ouders een jaar lang niet zien, en dat ze zelfs bij de grootste hitte, met mondmaskers op de schoolbanken laat zitten, of ze laat injecteren met iets waar geen sterveling op dit moment de gevolgen van kent, maar ook, als het nodig is, ervoor zorgt dat ze tot het verschrikkelijk bittere eind mee zullen gaan in dit verhaal.

Waar ik altijd, vanuit de kritische hoek, heb gehoopt dat er een grens zou bestaan, een grens waarbij velen zouden zeggen ‘stop, je raakt niet aan mijn naasten’, weet ik nu -helaas- dat die er voor velen niet is.

Dat mensen hun eigen kind of ouder zou laten wegvoeren: de gevaarlijke, losgeslagen niet-geïnjecteerde. Of dat men zijn eigen partner zou laten executeren: die eigenwijze, egoïstische wappie, voor het zogenaamd hogere doel: datgene waarvan men is beginnen te geloven dat het goed is voor ons allen en het welzijn van de mensheid.

Ik klink hard, en dat is omdat het verduiveld hard voelt.

Nooit had ik verwacht dat ik bepaalde episodes in de geschiedenis zo goed zou gaan begrijpen. Waarom men meegaat in de grootste horror, waarom men het niet helder ziet op het moment zelf, terwijl het in de geschiedenisboeken later overduidelijk is.

De stilzwijgende meerderheid is er altijd geweest. De ijzingwekkende stilte van de overkant, de oneindige machteloosheid die ik nu voel bij het lijden dat ik overal om me heen ontwaar, is van alle tijden.

Het kwaad bestaat

Je kunt verdwalen in je eigen boosheid en frustratie, en je kunt proberen te begrijpen. Dat laatste is wat ik uiteindelijk verkies. Hoe verdooft men al die harten en de breinen, hoe wordt dat steeds knagender buikgevoel in de kiem gesmoord?

Sinds kort geloof ik dat het kwaad echt bestaat.

Want meer nog dan alle andere artificiële grenzen die men nu tracht te creëren tussen mensen, gaat het daarom: al dan niet geloven dat het kwaad bestaat.

Het kwaad herkennen en kennen, het detecteren, weten hoe het opereert en hoe je het het best pareert. Of niet.

De huidige, werkelijke tweedeling zit tussen wie dit ziet, voelt en weet, en wie dat niet doet.

Tussen wie blindelings gelooft in de goede intenties van wie aan de macht is, en wie sneller onraad ruikt. Tussen wie liever de kop in het zand steekt en in de pas loopt, en wie alert alarmsignalen opvangt.

In vele oorlogen zijn de verhoudingen ongeveer hetzelfde: 10% herkent het kwaad en verzet zich, zelfs als het eigen leven hierdoor op het spel staat; 10% belichaamt het kwade of heult er gedwee mee mee; 80% bekleedt een eerder neutrale positie, heeft nog niet de helderheid van hart, geest en geweten om een keuze te maken of kiest uit zuiver lijfbehoud geen partij.

Wat maakt dat je bij die eerste 10% terechtkomt? Is het een leven dat voldoende lessen verschafte, genoeg indringende ervaringen opleverde die inzicht en richting gaven? Is het het gevolg van ooit diep en duizelingwekkend donker duikelen, om daarna glasscherp te zien, te voelen, te weten?

Is het het verlies van vertrouwen in de overheid, wetenschap en pers, ergens in het levensparcours, waardoor de band met deze tirannieke vader of mishandelende moeder nu vlotter kan worden losgelaten? Is het bestand zijn tegen ontiegelijk veel voelen en weten, en het niet uit zelfbescherming in shutdown gaan, als een soort overlevingsstrategie?

In elk geval: wie het ziet, ziet het voor altijd. Er is geen weg terug. Wie de opgelegde autoriteit loslaat, keert pijlsnel en moeiteloos terug naar de soevereiniteit van de eigen ziel, naar het besef van zelfbeschikking, naar het pure gevoel van rechtvaardigheid, naar zuivere voeling en verbinding met de medemens.

Wie het ziet, beslist in dat ene, vlijmscherp heldere moment, waarop het licht plots loepzuiver binnenvalt, dat hij* geen ‘lijder’ is, die in alle omstandigheden, en tot het onmenselijke toe, geleid moet worden.

Hij weet dat hij een leider is.
Hij kent zijn kracht.
Hij weet waartoe het bewustzijn in staat is, en hoe ver het reikt.
Hij weet dat wij allen gelijkwaardig zijn.

Dat niemand, in wezen, het recht heeft dwang of autoriteit uit te oefenen op een ander mens.
Dat geen pas of code kan bepalen waar we mogen gaan of staan, waar we ons op deze planeet wel of niet mogen bewegen.

Iets anders kan en wil ik niet volgen.

Ik ben vrij en kan alleen vrij blijven,
als ik mijn hart, mijn geweten, mijn innerlijk weten volg.

Loop je met me mee?
Aarzelen hoeven we niet.
Het was en is een afschrikwekkende ontdekking: dat een deel van mijn naasten, vrienden, het collectieve doel zo hoog heeft zitten, dat zelfs hun geliefden ervoor mogen sneuvelen. Het begon met een vriend die vond dat ik geen ziekenhuiszorg meer mag genieten vanwege mijn keuze. Wat erop neerkomt dat: als je ernstig ziek wordt, laat ik je sterven, mijn vriend. Ik geloof dat dit het diepste dieptepunt was dat ik gedurende deze hele crisis mocht meemaken. Niet alleen vanwege deze uitspraak zelf, maar ook omdat het voor mij ijskoud de realiteit op tafel legde: als men het maar goed genoeg verkoopt, als men maar uitentreuren en repetitief dezelfde halve en pseudowaarheden op menselijke breinen loslaat, wordt het hart volledig uitgeschakeld. Angstig gemaakte mensen zijn tot alles in staat. Via de angst als paard van Troje rijdt men een heel programma binnen. Een programma dat er niet alleen voor zorgt dat kinderen hun (groot)ouders een jaar lang niet zien, en dat ze zelfs bij de grootste hitte, met mondmaskers op de schoolbanken laat zitten, of ze laat injecteren met iets waar geen sterveling op dit moment de gevolgen van kent, maar ook, als het nodig is, ervoor zorgt dat ze tot het verschrikkelijk bittere eind mee zullen gaan in dit verhaal. Waar ik altijd, vanuit de kritische hoek, heb gehoopt dat er een grens zou bestaan, een grens waarbij velen zouden zeggen ‘stop, je raakt niet aan mijn naasten’, weet ik nu -helaas- dat die er voor velen niet is. Dat mensen hun eigen kind of ouder zou laten wegvoeren: de gevaarlijke, losgeslagen niet-geïnjecteerde. Of dat men zijn eigen partner zou laten executeren: die eigenwijze, egoïstische wappie, voor het zogenaamd hogere doel: datgene waarvan men is beginnen te geloven dat het goed is voor ons allen en het welzijn van de mensheid. Ik klink hard, en dat is omdat het verduiveld hard voelt. Nooit had ik verwacht dat ik bepaalde episodes in de geschiedenis zo goed zou gaan begrijpen. Waarom men meegaat in de grootste horror, waarom men het niet helder ziet op het moment zelf, terwijl het in de geschiedenisboeken later overduidelijk is. De stilzwijgende meerderheid is er altijd geweest. De ijzingwekkende stilte van de overkant, de oneindige machteloosheid die ik nu voel bij het lijden dat ik overal om me heen ontwaar, is van alle tijden. Het kwaad bestaat Je kunt verdwalen in je eigen boosheid en frustratie, en je kunt proberen te begrijpen. Dat laatste is wat ik uiteindelijk verkies. Hoe verdooft men al die harten en de breinen, hoe wordt dat steeds knagender buikgevoel in de kiem gesmoord? Sinds kort geloof ik dat het kwaad echt bestaat. Want meer nog dan alle andere artificiële grenzen die men nu tracht te creëren tussen mensen, gaat het daarom: al dan niet geloven dat het kwaad bestaat. Het kwaad herkennen en kennen, het detecteren, weten hoe het opereert en hoe je het het best pareert. Of niet. De huidige, werkelijke tweedeling zit tussen wie dit ziet, voelt en weet, en wie dat niet doet. Tussen wie blindelings gelooft in de goede intenties van wie aan de macht is, en wie sneller onraad ruikt. Tussen wie liever de kop in het zand steekt en in de pas loopt, en wie alert alarmsignalen opvangt. In vele oorlogen zijn de verhoudingen ongeveer hetzelfde: 10% herkent het kwaad en verzet zich, zelfs als het eigen leven hierdoor op het spel staat; 10% belichaamt het kwade of heult er gedwee mee mee; 80% bekleedt een eerder neutrale positie, heeft nog niet de helderheid van hart, geest en geweten om een keuze te maken of kiest uit zuiver lijfbehoud geen partij. Wat maakt dat je bij die eerste 10% terechtkomt? Is het een leven dat voldoende lessen verschafte, genoeg indringende ervaringen opleverde die inzicht en richting gaven? Is het het gevolg van ooit diep en duizelingwekkend donker duikelen, om daarna glasscherp te zien, te voelen, te weten? Is het het verlies van vertrouwen in de overheid, wetenschap en pers, ergens in het levensparcours, waardoor de band met deze tirannieke vader of mishandelende moeder nu vlotter kan worden losgelaten? Is het bestand zijn tegen ontiegelijk veel voelen en weten, en het niet uit zelfbescherming in shutdown gaan, als een soort overlevingsstrategie? In elk geval: wie het ziet, ziet het voor altijd. Er is geen weg terug. Wie de opgelegde autoriteit loslaat, keert pijlsnel en moeiteloos terug naar de soevereiniteit van de eigen ziel, naar het besef van zelfbeschikking, naar het pure gevoel van rechtvaardigheid, naar zuivere voeling en verbinding met de medemens. Wie het ziet, beslist in dat ene, vlijmscherp heldere moment, waarop het licht plots loepzuiver binnenvalt, dat hij* geen ‘lijder’ is, die in alle omstandigheden, en tot het onmenselijke toe, geleid moet worden. Hij weet dat hij een leider is. Hij kent zijn kracht. Hij weet waartoe het bewustzijn in staat is, en hoe ver het reikt. Hij weet dat wij allen gelijkwaardig zijn. Dat niemand, in wezen, het recht heeft dwang of autoriteit uit te oefenen op een ander mens. Dat geen pas of code kan bepalen waar we mogen gaan of staan, waar we ons op deze planeet wel of niet mogen bewegen. Iets anders kan en wil ik niet volgen. Ik ben vrij en kan alleen vrij blijven, als ik mijn hart, mijn geweten, mijn innerlijk weten volg. Loop je met me mee? Aarzelen hoeven we niet.
Geweldig
Verbaasd
Verdrietig
3
0 Reacties 1 x Gedeeld 410 Bekeken 0 Reviews